Treinovervloed

Reizen, dat is altijd een beetje stressen om daarna te ont-stressen. Ik vind dat zo een cliché-openingszin wel iets heeft. Over ont-stressen kan ik wel wat lullen, want dit is een verhaal van onverwachte wendingen. Geloof me, na een week zoals die van mij kan ik met een gerust hart poneren dat ik een masterdiploma in de stressombuigingstechniek verdien! Cum laude! Eindelijk.

Het begon vorige week. De vooruitzichten om het heerlijke Barcelona te bezoeken met een handvol van mijn zesdejaars-studenten deden mijn lijf al een paar dagen kriebelen. En ja, dat is ook wat stressen. Om te beginnen moest ik de trein nemen, en dat doe ik bijna nooit omdat ik steeds weer mijn pet verlies als ik mijn hoofd door het raam steek. En als je er dan moet voor zorgen dat de precieze hoeveelheid jongeren mooi op tijd op ongeveer één lijn in de vertrekhal aankomt zonder verlies van hoofddeksels, zorgt dat – het moet niet meer gezegd worden – voor enige spanning.
Daarbovenop komen nog de covid-apps die steevast voor hapering zorgen.
Weet je wat ik op zo’n ogenblikken doe? Ik adem. Jaja, het klinkt banaal, maar het is ook nodig want als je stopt met ademen ga je dood, pet of geen pet.

Maar goed, we geraakten uiteindelijk vlot over de roltrap, door Gate A, langs de neusverdovende stank van de taxfree-shop en aan de door blauw gekostumeerde dames geflankeerde poort naar het vliegmachien van een niet nader genoemde vliegmaatschappij waarvan het eerste deel op Brian rijmt en het tweede banaal “air” is.
Mijn collega had al een voorgevoel, en dat mag je niet negeren. Die gevoelens zijn er met een reden. In ons geval mochten acht leerlingen niet op het vliegtuig. Ach. Omdat ze een verblijfsvergunning hebben en soms in ons land geboren zijn maar ja, papieren zijn papieren en het zouden dus wel degelijk zware criminelen kunnen zijn die we het land uitsmokkelen.
Weet je wat ik op zo een ogenblik doe? Ik blijf ademen. In en uit. Omdat ademen nu eenmaal niet unidirectioneel is.
En ik maak ook van de gelegenheid gebruik om mijn vermogen tot het maken van een honderdtachtig graden ommekeer zonder stress volledig te benutten. In de jaren 2000 noemden ze dat ADHD, nu is het gewoon een genetische aanpassing aan de veranderende maatschappij. Wacht maar, binnenkort hoor je hier meer over bij het CLB van je dochter: het zal geheel toepasselijk GAVM genoemd worden.
Mijn hersenen maken een zeer logisch besluit: mijn collega’s organiseerden het grootste deel van de reis, het zijn lieve mensen en ik mag niet fietsen of sporten omdat een dokter even voordien zijn scalpel in mijn balzak plofte. Ik keer terug. Mét de leerlingen én mijn pet.
De rest van de week bestaat uit plannen, de trein nemen naar Gent, van Gent naar Oudenaarde en van Oudenaarde terug naar huis. Tussendoor dagenlang plezier maken met de overgeblevenen bij sport en spel, waaraan ik uiteraard ex-scalpelgewijs niet deelneem maar wel foto’s van maak. Voor die strevers kook ik ook wat lekkers in potten van berenformaat. We blijven overnachten en zien sneeuw als we gaan klimmen en boogschieten. Stress is voor mietjes, aanpassingsvermogen is hot.

Dan is het paasvakantie. En ik heb plannen. Grootse plannen: ik ga naar Canada want daar zit mijn lief. Het is al even geleden dat ik voor haar kookte, je begrijpt dat wel. Ze is ook meesterlijk in het wegwerken van scalpel-trauma’s.
Ik vertrek morgen, dus kon het niet laten om gisteren, na een heerlijke avondmaaltijd met witloof van de bio-boerderij, even te kijken wat daar allemaal voor nodig is, voor dat reizen naar het land van besneeuwde eekhoorns en naar spar riekende berenwelpen.
Iets twee dagen op voorhand beginnen regelen is abnormaal, ik weet het. Ik doe het normaal pas een paar uur vóór vertrek.
En waarom zou ik stressen? De trein- en vliegtuigtickets kocht ik ergens eind februari voor een appel en een ei want toen was er nog geen sprake van onbetaalbaar reizen vanwege een volslagen idiote lul ergens in het verre land van naar spar riekende onverstaanbaren in berenvellen mutsen. En treinen geven me na deze week geen stress meer want ik bind nu mijn pet vast met een sjaal voor ik door het raam hang te zingen.
Bovendien las ik een paar weken geleden dat er voor Canada geen reisvisum nodig is.
Ik lees wat internetdingetjes voor het reizen naar Canada en daar staat dat ik met wat zaken in orde moet zijn: een onmiskenbaar feilloos covid vaccinatiepalmares, een eTA document en een ArriveCAN-document, whatever those might be. Ik begin dat ArriveCAN ding in te vullen en ze vragen warempel toch wel naar mijn paspoortnummer zeker?
Wacht eens even. Paspoort, paspoort, er was toch geen visum nodig? Dju, wij Belgen zeggen een paspoort tegen een identiteitskaart, een reisvisum tegen een paspoort, klak tegen een pet, stylo tegen een balpen en nog wat van dat verrassende gedoe.
Miljaaaaarrr, ik heb geen paspoort! Na een whatsapp met mijn lief is het wel duidelijk: we zijn hierin hetzelfde, alleen onze soort komt zoiets tegen en kan hiermee liggen gieren van het lachen. En het is ook duidelijk: ik reisde te weinig naar verre oorden, moet dringend Nederlands leren én op tijd mijn zaken regelen. GAVM is highly overrated.
Weet je wat ik op zo een moment doe? Ik ga even naar het toilet, want ik kon het niet laten om wat mayonaise op het witloof te doen en mijn darmen reageren daar niet altijd even goed op. Eens op het toilet zittende, kan ik ademen. Hoewel inademen hier ook weer gevolgen heeft: ik ruik precies beren en deze keer zonder de spar.

En dan lees lees, chat chat, besluit besluit. Er bestaat zoiets als een superspoedprocedure voor de aanvraag van een paspoort. Elk probleem heeft een oplossing. Het enige nadeel is de kostprijs. Maar ik troost me met de gedachte dat het nog steeds véél goedkoper is dan een vliegtuigticket naar Moskou op dit ogenblik. Mijn logica is onwrikbaar.
En het treinen, dat is ook niet echt een voordeel. Niet in het minst omdat treinen geen gaspedaal hebben waar ik mijn voet mag op zetten.

Ik dus op tijd uit bed, de dertien minuten vertraagde trein op van Zottegem naar Brussel, babbelend met het lieve madammeke dat niet goed weet welke trein te nemen. Ik gedraag me als een ervaren pendelaar en lees tussendoor de Metro. Jammer genoeg vergat ik mijn stylo, excuseer, balpen, dus kan de kruiswoordraadsels niet oplossen. Aangekomen in Brussel Centraal trek ik me bescheiden terug in een fotokotje waar ik met volstrekt neutrale boeventronie pasfoto’s maak. En dan naar de Koloniënstraat 11 om in de ogen te kijken van de vriendelijke jonge schoonheid die een soort witte trui draagt die veel weg heeft van een lichte kamerjas. Het zou sexy kunnen zijn maar het is volstrekt belachelijk in dit kille kader. Het is 10u10 als ze me vraagt in de lens te kijken. De foto maken ze daar. Ik kijk weer boefs. De stationsfoto’s mag ik thuis met een fijne alcoholstift bewerken tot hilariteit van fotoalbum kijkende gasten.

Ik koppel het aangename aan te veel verloren tijd en wandel Brussel door. Het was lang geleden en de regen maakt de kleine hoekjes mooi. Er is een galerij met daarin een nail shop en ernaast een nail shop en ernaast nog één en nog één. Er moet ergens een nail shop nest in de buurt zitten. Ik eet een lekker laat en heerlijk ontbijt, kuier, eet een te gezond middagbroodje zonder witloof of mayonaise, bezoek het muziekinstrumentenmuseum en denk aan de onvoorstelbare stress die de paspoortmakende ambtenaren nu moeten hebben. Ze hebben 4u30min de tijd om mijn tronie in een boekje te krijgen.
Het lukt. Om 14u04 krijg ik een sms dat mijn paspoort klaar is. Minder dan 4u! Een jonge dame in badjas bij de ietwat roestige staatsambtenaar zetten heeft zijn effect.
Op de trein naar huis heb ik tijd om met de Spotify-weekly-discovery in mijn oren de digitale paperasserij in orde te brengen en te berekenen hoeveel onderbroeken ik moet inpakken.
Stress? Nee, niets voor mij. Ik hokuspokus dat om in aangenaam bezig blijven.


Morgen ga ik naar Canada! Terwijl ik me afvraag waarom op elke pagina van mijn paspoort “VISA” staat.

Geef een reactie