Heksenkaas, het is me wat. Ken je dat? Het is – hoe kan het ook anders – een Hollandse uitvinding.
Niet zomaar een uitvinding, neen! Een uitvinding die wat mij betreft de ultieme representatie is van de platvloerse stimulatie van de transformatie naar een algehele obese mensheid.
Maar ik loop vooruit en zou mijn conclusies eerder voor het slot van dit schrijfsel moeten houden. Dus laat me beginnen bij het begin.
TooGoodTooGo, het is me wat. Ken je dat? Het is – hoe kan het ook anders – een Deense uitvinding.
Niet zomaar een uitvinding, neen! Een uitvinding die wat mij betreft de representatie is van de zeer doordachte liefde voor ecologie die verstandige, wereldlijke en gezonde mensen hebben.
Dus wij doen daar aan mee, mijn lief en ik. Het principe is eenvoudig: winkels maken een pakketje met overschot en verkopen dat voor een lage prijs aan de niet-kieskeurigen die er geen probleem mee hebben om een potteke yoghurt op maandag te eten terwijl de tenminstehoudbaartot-datum zondag zegt. De zondag ervoor, wel te verstaan. Pottekes yoghurt die op maandag gegeten worden, vinden wij best wel lekker. Zeker met wat zelfgemaakte suikerarme kweeperenkonfituur. Vertel me wat!
Het toffe van die 2good2go (let op de moderne aanpassing van de schrijfwijze!) is dat je meestal een verrassingspakketje krijgt. De ene dag is het een zak met bladerdeeg tot dinsdag, een selder die net niet meer in bloei staat, een zakje amper frisse salademix en nog van dat. De andere dag een pak salami met teveel vlees voor de gemiddelde vegetariër, een mozzarellabol van groots allooi en –hoera! – een pak met microgolfhamburgersmetdubbelcheese.
Met andere woorden, zo een verrassingspakket doet een mens soms uitzinnig ronddansen maar kan evenzeer een frons op het voorhoofd laten verschijnen met als ultieme gevolg een vreugdevol gekakel van jewelste bij de kippen van de buurvrouw.
Er zit bijna altijd iets bij dat een doordeweekse mens als mezelf van zijn leven niet zou kopen. Of het is een te duur merk, of het is rommel, of er hangt alweer een laag of zeven plastiek rond.
En soms is dat verrassend lekker, soms ook niet. Ik bedoel hiermee niet de plastiek maar de inhoud, dat begrijpt u wel.
Zoals die knorsoep van onlangs. Die had een vreemd smaakje, maar dat blijkt normaal te zijn. Na toevoeging van wat zout was het al beter. Na toevoeging van peper nog wat eetbaarder. Na toevoeging van mosterd: volledig verknoeid.
Dan maar lezen wat er in zit: groensels al hier en groensels al daar en dan, uiteraard, wat verwacht je anders van een groot bedrijf dat zieltjes wil inblikken: bewaarmiddeltjes, verdikkingsmiddeltje, en … suiker.
U leest het goed! Maar schrikt blijkbaar niet. Wie doet er nu in ’s hemelsnaam suiker in de soep? Uw grootmoeder? Tedju neen! Uw moeder? Vaneigenst niet! Uzelf? Ik mag hopen van niet!
Suiker in de soep, echt… Het is niet normaal in hoeveel producten dat zit, en hoe het de lekkere smaak van de groentjes of ander ondefinieerbaar spul verknoeit.
Ik denk dan: tja, die Amerikanen. Maar we zijn niet in Amerika meneer, mevrouw. We zijn in Europa. Waar ze ons gezond willen laten eten. Tenzij ministers en andere rijke stinkerds aandelen hebben in de suikerfabriek natuurlijk. Of in de pharma, waar ze via de ziekenzorg vet veel geld vragen om maagringetjes te steken of vetjes weg te slurpen.
En zo gebeurde het op een dag, lieve luisteraars, dat ook in Holland iemand op een volslagen geniaal belachelijk en niet-te-filmen dwaas idee kwam! Daar dacht die omvergevallen idioot plots: Wat als ik nu eens een lekker zacht smeerkaasje neem, er wat groen in doe voor ’t gezonde uitzicht, en er dan een bak suiker in kieper. O wacht, ik kieper er ook nog wat extra aspartaam, sacharose, kweeniewatose enzovoortose in! Dat zal lekker zijn!
We verkopen het aan de kienekes (zeggen onze Noorderburen dat, kienekes? Ah neen die zeggen koters!) en zeker ook aan de domme Belgen die nooit naar de etiketjes kijken.
En om dat goed te kunnen verkopen, noemen we het Heksenkaas! Hoeraaaaa!
Hebt u dat al eens geproefd, heksenkaas? Neen? Mag ik u advies geven? DOE HET NIET!
O, u wel mevrouw? En, wat vond u ervan? En uw kienekes? Zijn ze al wat dikker mevrouw? En hebben ze al wat gaten in hun kaas-tandjes? Ah, die hadden ze al van karnemelk met suiker. Wat zegt u, ze lusten hun worteltjes en boontjes niet meer? Ocharme mevrouw!
Ik weet niet of er heksen onder de lezers zijn? Of tovenaars? Ook u raad ik aan niet te proeven: de smaak is zo walgelijk dat ze meteen uw vorige vier en toekomstige zeven maaltijden verziekt.
Uw uitbundige proeverij zou wel voordelen kunnen hebben: uw genootschap “de bezemloze helleveeg” zou die firma bij de Noorderburen meteen een proces aandoen vanwege het bezoedelen van de goede reputatie die heksen nu eenmaal hebben!
Elk nadeel hep s’n fwoordeel.
Ik heb het wel gedaan, ervan gegeten. Een hap of vier. De rest was – hoezeer ik ook tegen verspilling ben – meteen voor de vuilbak. Niet op de composthoop! Die gaat daarvan zeker kapot en bovendien smaken je radijzen volgend jaar dan naar aspartaam in plaats van naar normale gezonde scherpe radijzen.
Heksenkaas. Echt waar…
Tenslotte nog deze boodschap aan de producenten van dat vies goedje: Hah! Ééntje-nul! Wij eten dat niet, uw brol, want de potjes komen terecht bij TooGoodTooGo! Nèh!
Ik laat u nu, want ga eens proberen of witloof met honing ook zo verslavend is. Doe-hoei!